Directeur worden

Kinderen kunnen het opvoeders knap lastig maken. Onlangs meldde onze andrev
zoon dat hij zijn beroepskeuze rond had. Hij wilde directeur worden
“net als jij pap”. Hij had daar een praktische reden voor:
“Dan hoef je alleen maar te zeggen wat anderen moeten doen.
Toch?” Een goed gesprek over de competenties van leidinggevenden zat er niet
in, want hij stoomde gewoon door: “Als ik zie hoe opgewekt jij bijna elke
dag naar je werk gaat dan kan het niet zo moeilijk zijn.
Als scholier lukt mij dat echt niet.”

Toen zag hij mij pas bedenkelijk kijken.
“Of moet je er iets bijzonders voor hebben?” “Veel optimisme.
Je moet als directeur altijd van alles de positieve kanten zien.” 
“O, daarom ben jij supporter van AZ.” Ik heb het maar zo gelaten.
Want hoe leg je uit dat een afbrokkelende verzekeringsmarkt goed van pas komt om duidelijk te maken dat je de provisie helemaal niet nodig hebt? 
Wij werken al jaren met goede en professionele adviseurs die hun geld
waard zijn.

Hoe vertel je dat je soms vervelende organisatorische maatregelen moet treffen om te kunnen blijven doen wat je moet doen? Hoe maak je duidelijk welke inspanningen nodig zijn om over voldoende vakmensen te kunnen blijven beschikken? “Moet je eigenlijk ergens verstand van hebben om directeur te worden?” vroeg hij onbarmhartig in zijn oprechtheid. 
“Dat mag je wel zeggen. Van verzekeren, huizen kopen en verkopen, geldzaken, samenwerken met mensen, klanten vinden en goed omgaan met klanten, mensen op goede ideeën brengen, altijd maar lastige keuzes maken, boekhouden…” 
“Dus ook van rekenen?” “…Ja, en van opleiden, de maatschappij, communicatie, ict…” “Jee, man dat is een heftig vakkenpakket. Waar heb je dat allemaal voor nodig?” “Om de beste in ons vak te blijven. Om onze klanten zo goed te helpen dat ze niet op het idee komen om bij ons weg te gaan. Wij moeten zoveel over ons vakgebied weten dat wij ze precies
kunnen vertellen wat ze moeten doen om zorgeloos te kunnen leven.

Je moet er alles voor over hebben om adviseurs voor het leven te kunnen zijn. En dat moet je elke dag waar maken.” 
Nu keek hij argwanend. “Als je zoveel moet weten, moet je dan ook veel leren?”
“In ons werk blijf je altijd leren. Moet je precies weten wat er allemaal te koop is en waar.”
“Dus jij gaat elke dag naar je werk én naar school?” “Zo zou je het kunnen zeggen, ja.” In zijn ‘hmmm’
klonk opeens een heleboel twijfel door. “Als directeur moet je de lat altijd hoog leggen, maar ook open staan voor het inzicht dat het anders zou kunnen.” “Je bedoelt dat ik nog eens goed moet nadenken over wat ik later wil worden?”

Deze column is een initiatief van alle medewerkers van Verheul ter gelegenheid van het 12,5-jarig jubileum
van André Vendrig. Op deze manier willen wij onze waardering kenbaar maken voor de samenwerking
met André, in mooie en in moeilijke tijden.

Amber, Annika, Anton, Arnold, Bas, Carola, Caroline, Danice, Diana de G, Diana S, Diantha,
Dennis, Ellen R, Ellen Z, Hadassa, Hans, Heleen, Helen, Ilona, Ingrid K, Ingrid W, Irma,
Jacco, Jan, Jelte, Jeroen, Jolanda, José D, José L, Julian, Karlien, Kim E, Kim M, Lisette,
Maarten, Marcel, Margreet, Marianne, Marieke, Marijke, Melanie, Michel, Mieke, Natascha,
Niels, Pascal, Peter, Randy, Renzo, Ronald, Sandra, Sanne, Tineke, en Tom

 

Gerelateerde berichten