Huizen in februari weer duurder, bouw woningen blijft vooral in Noord- en Zuid-Holland achter

Bestaande woningen zijn in februari opnieuw prijziger geworden. Er werd gemiddeld 4,3 procent meer voor een bestaand huis betaald dan in februari 2023, zo blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Met een gemiddelde transactieprijs van 427.279 euro gingen woningen naar een andere eigenaar voor een bedrag dat een procent hoger lag dan in januari. Hierdoor is het verschil met de recordprijs van augustus 2022, 446.000 euro, nog maar een kleine 20.000 euro.

De woningmarkt lijkt kortom wederom op drift te zijn gekomen. Zo heeft het Kadaster naar buiten gebracht dat in februari 13.810 woningen een andere eigenaar hebben gekregen. Dat is een stijging van 16,5 procent met februari vorig jaar.

Een belangrijke oorzaak van de prijsstijgingen heeft het CBS twee maanden geleden al gepubliceerd: er zijn in 2023 73.000 huizen gebouwd terwijl de schatting is dat er 400.000 nodig zijn om aan alle vraag te voldoen.

Duurzaam huis voor velen onbetaalbaar

Daarbij komt ook dat het prijzig is om een ‘woning van de toekomst’ te kopen. Het Noordhollands Dagblad opende afgelopen donderdag met het artikel dat het prijsverschil tussen een huis met een goed en een woning met een slecht energielabel is opgelopen naar 140.000 euro. Dat was drie jaar geleden nog 60.000 euro. Het gevolg is dat veel huizenkopers de financiering van een duurzaam huis niet rondkrijgen en dat heeft weer tot gevolg dat maar liefst 65 procent van de kopers bereid is om met een lager energielabel genoegen te nemen om maar aan een koophuis te kunnen komen.

‘Code rood’ voor Noord- en Zuid-Holland

Woningzoekenden in Noord- en Zuid-Holland hebben het daarbij zwaarder dan in andere regio’s, zo blijkt uit recent onderzoek van het bouwvakblad Cobouw. De afspraken die woonminister Hugo de Jonge met regio’s in de afgelopen twee jaar maakte om de huizenbouw aan te zwengelen en in totaal tot 2030 936.000 huizen te realiseren, worden in sommige gebieden buiten de Randstad goed nagekomen. Zo is in het zuiden van Noord-Brabant en in Zeeland al meer gebouwd dan De Jonge voor ogen had. In Limburg, Twente, Leeuwarden en Zuidoost-Drenthe worden de doelen zelfs overschreden met bouwprestaties die tussen de 161 en 183 procent liggen.

In Noord- en Zuid-Holland, waar de oplevering van respectievelijk 183.600 en 248.000 huizen is afgesproken, verloopt het bouwproces echter zeer stroperig.  Rotterdam bijvoorbeeld loopt 40 procent achter op de bouwambities. Moeizame vergunningsprocedures, lange bezwaarprocedures, gebrek aan goed personeel en dure grond dragen er alle ertoe bij dat woningen niet vermarkt kunnen worden voor de prijs die De Jonge voor ogen heeft.

Hij wil dat twee-derde van de nieuwbouw ‘betaalbaar’ is, met een maximale koopprijs van 390.000 euro. Nu dat niet lukt wil het kabinet een grotere regierol. Daartoe nam de Tweede Kamer afgelopen donderdag een wetsvoorstel aan dat ook voorziet dat bezwaarprocedures verkort worden tot één beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Bij kenners van de huizenmarkt overheerst de twijfel of de landelijke overheid hier niet de billen aan gaat branden. De problemen die projectontwikkelaars ondervinden bij het opleveren van ‘betaalbare woningen’ liggen volgens hen vooral aan allerlei problemen in de markt waar de overheid weinig tot geen invloed op heeft.

Schagen, 02-04-2024