‘Ouderen dragen sterk bij aan doorstroming van de woningmarkt’
Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft een hardnekkige mythe met keiharde onderzoeksresultaten ontkracht: het is niet waar dat ouderen de doorstroming van de woningmarkt belemmeren. Integendeel, ze dragen juist substantieel bij aan die doorstroming.
Maatschappelijk mag dan sterk het idee leven van de alleenstaande oudere die in een veel te groot huis woont, het EIB stelt juist dat er ieder jaar 100.000 woningen vrijkomen doordat de bewoner komt te overlijden of naar een verzorgingshuis gaat. Dat is meer dan jaarlijks aan nieuwbouw aan de woningmarkt wordt toegevoegd. Maar buiten dat lijken veel ouderen veel eerder dan veel Nederlanders beseffen al voor maatwerk te kiezen: de helft van de senioren vanaf 75 jaar woont al in een appartement in plaats van een gezinswoning of een nog groter huis. Sowieso wonen veel ouderen in kleinere, eenvoudige eensgezinswoningen die minder geschikt zijn voor jonge gezinnen die ruimte nodig hebben.
Het EIB stelt dat er eerder omgekeerd een knelpunt is. Zo zijn veel jongeren woonachtig in appartementen wat het aanbod aan geschikte huisvesting voor ouderen kleiner maakt. Niettemin zijn er in enkele regio’s, met name op het platteland waar relatief veel vergrijzing is, wel mogelijk wat problemen bij gebrek aan appartementen of woonvormen met een beperkte zorgvraag zoals de zogeheten ‘knarrenhofjes’. Daardoor kunnen ouderen niet doorstromen naar een geschikte seniorenwoning.
Toch denkt dat het EIB lastig is om de doorstroming naar meer toegankelijke appartementen op een hoger plan te brengen, omdat die al op een hoog niveau ligt. De enige oplossing ligt in meer bouwen en dan vooral meer bouwen waarin de markt behoefte heeft, zoals appartementen voor ouderen en ruime huizen met tuinen voor jonge gezinnen.
Schagen, 15-02-2024